Kanonskogel in kerk


De kogel in de muur van de kerk te Broekhuizen 2 maart 1793

In november 1792 versloegen Franse troepen de Oostenrijkers bij Jemappes in België. Ze veroverden het tegenwoordige België en daarna Hollands- en Pruisisch gebied tot aan de Rijn.
De tegenwoordige gemeente Broekhuizen, in die tijd drie gemeenten, behoorde tot het Pruisisch Overkwartier van Gelder.
Begin 1793 lag te Broekhuizen een compagnie Franse soldaten. Op een van de uiterwaarden hadden ze een stuk geschut opgesteld dat gericht was op Arcen. De inwoners van Broekhuizen, die helemaal niet gesteld waren op de Franse gasten, moesten toezien hoe de hongerige en slecht geklede soldaten het er goed van namen. Hammen, worsten, bier, wijn, dekens, schoenen, alles moest door de bewoners van Broekhuizen "vrijwillig" worden afgestaan aan de "bevrijders". De Broekhuizenaren konden de gemaakte onkosten bij hun gemeente in rekening brengen. Dat de kosten ver uit gingen boven wat kon worden opgebracht, blijkt uit de leningen die moesten worden gesloten. In enkele maanden tijd maakten de bestuurders van het dorp Broekhuizen een schuld van meer dan 4000 gulden om aan de onuitputtelijke eisen van de Fransen te voldoen.Begin maart 1793 waren de Fransen, die tot bij de Rijn waren geweest, door de Oostenrijkers, de Pruisen en de Hollanders teruggedrongen tot over de Maas. Op 2 maart trokken artilleristen en infanteristen uit Holland en Hannover van Venlo via Arcen naar het noorden. Verkenners van deze afdeling kregen de Fransen te Broekhuizen in de gaten. De kanonnen werden opgesteld om de Fransen uit Broekhuizen te verdrijven. Een van de eerste schoten vernielde een aantal dakpannen van het tegenwoordige Brouwershuis. De Fransen, die bang waren dat de tegenstanders over de Maas zouden komen gebruikten een list om dit te voorkomen. Van de bezetters trok een gedeelte, zonder zich te laten zien, naar de Stadsberg. Daar aangekomen marcheerde men, duidelijk zichtbaar voor de tegenstander in Arcen, over de weg naar Broekhuizen. Nadat de soldaten in het dorp waren aangekomen slopen ze terug naar de Stadsberg en vervolgens marcheerden ze weer terug naar het dorp. Dit spelletje herhaalde zich enige malen. De Hollanders en de Hannoveranen, die door deze troepenbewegingen meenden dat het dorp vol soldaten lag, waagden het niet de Maas over te steken.
De beschietingen bleven echter voortduren.

De inwoners zochten toevlucht in de kerk waar de pastoor een godsdienstoefening hield. Plotseling sloeg een kogel door een van de ramen van de kerk en verbrijzelde de arm van een van de beelden. De kerkgangers sloegen verschrikt op de vlucht.
Deze kogel is nog te zien in de oostgevel van de kerk, ongeveer vier meter boven de begane grond en zes meter boven de daaronder gelegen weg.
Na enige tijd droop de beetgenomen tegenstander af. De winnaars vierden uitbundig feest. De kosten moesten "natuurlijk" door de Broekhuizenaren worden betaald.

Deze "overwinning" heeft niet kunnen voorkomen dat de Fransen op 18 maart 1793 bij Neerwinden in België zo'n gevoelige nederlaag leden dat ze zich uit alle bezette gebieden moesten terugtrekken. In 1794 zouden ze voor langere tijd terugkeren.