Jan Huys




Jan Huys uit Broekhuizen heeft in eigen beheer een boek uitgegeven waarin hij een aantal gebeurtenissen uit zijn leven beschrijft.
Jan beschrijft hoe hij als kind in de oorlog een inval in het huis van zijn grootouders heeft ondergaan. Dit heeft zo’n diepe indruk op hem gemaakt, dat hij die gebeurtenis pas een paar jaar geleden een plaats heeft kunnen geven. Ook beschrijft hij zijn jeugd, zijn werkzame leven en andere privé gebeurtenissen.

De eerste jaren
Jan is in 1938 geboren in een boerderij op De Zaar in Grubbenvorst. Hij verhaalt over de tijd dat zijn ouders daar een klein gemengd bedrijf hadden. Hoe hij als kind op klompen 4 kilometer naar school moest lopen. Hij en de andere kinderen vertrokken dan al om 7 uur, want voordat de school begon werd eerst de H. Mis bijgewoond, en die begon om 8 uur. Dus moest er stevig worden doorgestapt. Een paar jaar later kon hij achterop de fiets met een oudere zus meerijden.

De oorlog
De oorlog heeft een grote indruk op hem gemaakt.
Zowel bij zijn grootouders als thuis op de boerderij zaten onderduikers. Toen hij en zijn broer in 1943 bij zijn grootouders in Broekhuizen logeerden werd er geschoten, deuren ingetrapt en verschenen er drie Duitse soldaten met getrokken geweren in hun slaapkamer. Het spreekt voor zich dat dit grote indruk maakte op een jongetje van 4 jaar. Maar het ergste was dat zijn oom Sef werd meegenomen en de oorlog niet heeft overleefd.
En dat was niet de enige oorlogservaring. Omdat de boerderij in de vuurlinie lag en schade opliep, moest de hele familie soms bescherming zoeken tegen de bombardementen en in 1944 vertrekken.

Zijn ouders
Hij spreekt liefdevol over zijn ouders, die in moeilijke tijden niet alleen de zorg voor 6 kinderen hadden, maar ook nog plaats boden aan anderen. De onderduikers zijn al genoemd, maar ook een Oostenrijks meisje was na de oorlog welkom om op krachten te komen. Jan heeft nog steeds contact met haar. En er waren op de boerderij natuurlijk vaak kinderen te logeren.

Opleiding
Na de lagere school heeft hij de landbouwschool bezocht en ging meewerken op het bedrijf van zijn ouders. Dat het een heel andere tijd was blijkt onder andere uit het feit dat de boerderij tot na de oorlog niet op het elektriciteitsnet was aangesloten.
Omdat er naast varkens en koeien ook kippen werden gehouden, ging Jan een pluimveecursus volgen.

De eerste betrekkingen
Na zijn militaire dienst ging hij werken bij de Boerenbond. Omdat hij bij de boeren langs moest, kocht hij zijn eerste nieuwe fiets.
Kort daarna ging hij als pluimveevoorlichter en -selecteur bij een veevoederfabrikant werken en ging hij ook biggen oormerken.
In 1962 werd hij bedrijfsleider bij een slachtkuikensmestbedrijf in Asten.
Inmiddels was Jan getrouwd. Toen hij een keer zijn vrouw ophaalde, die een dagje meehielp met de championoogst bij haar zwager, zag hij zoveel mogelijkheden in de championteelt, dat hij toen heeft gezegd dat hij een eigen bedrijf zou beginnen.

In de champions
In 1967 werd met drie cellen een eigen bedrijf in Broekhuizen opgestart. De zaken gingen goed, en al gauw werden er twee cellen bijgebouwd. Omdat Jan voorzag dat de toentertijd gangbare teeltmethodes niet lang meer rendabel zouden zijn, ging hij op zoek naar vernieuwingen. Hij vond dat -in Oostenrijk- in de vorm van een gemechaniseerd systeem. Dat systeem werd in een aangepaste vorm ook in Broekhuizen ingevoerd. Het werk werd gemakkelijker en de productiviteit nam toe.
Maar er kwamen ook bedreigingen. De prijs daalde door import uit China, en ook de Nederlandse championtelers innoveerden. Een nieuwe ontwikkeling was het composteren in tunnels. Ook dat vergrootte de productiviteit en maakte het werk eenvoudiger, maar zonder de kosten die Jan had moeten maken. Het bedrijf kon daar niet tegenop, en moest worden beëindigd.
Maar door zijn vooruitstrevende bedrijf had Jan wel de aandacht getrokken, en kreeg hij aanbiedingen uit Amerika en Australië. Toch koos hij uiteindelijk voor een Nederlands bedrijf dat onder andere champignonkwekerijen verkocht. Voor dat bedrijf heeft hij adviezen uitgebracht in Amerika, en is hij betrokken bij de opbouw van een myceliumfabriek in Rusland, zodat hij langere tijd in Moskou doorbracht. (Champignons worden vermeerderd via een cultuur van mycelium (schimmels) op graankorrels dat broed wordt genoemd).
In de communistische tijd ging het er anders aan toe dan nu. Zo werden hij en zijn Nederlandse collega’s continu in de gaten gehouden. Maar het was er ook veilig. Ook kwam hij daar in contact met hoogwaardigheidsbekleders zoals een onderminister, die hem nog eens bij de douane ophaalde toen hij daar vastzat met buisjes championbroed die door de douane voor drugs werden aangezien.
Dit waren zijn eerste buitenlandse werkzaamheden. Er zouden er nog vele volgen. En ook zouden er nog veel contacten op hoog niveau zijn.

Tot de landen waar hij toentertijd werkzaam was, behoorden naast de reeds genoemde: Macedonië, Kroatië en Canada. Ook werd Zuid-Amerika bezocht.
Nadat het bedrijf waar hij voor werkte in 1984 failliet was gegaan, startte hij een eigen bedrijf, en kreeg zijn eerste opdracht van een Irakese sjeik, voor wie hij al eerder werkzaam was geweest.
Daarna was hij onder andere nog werkzaam in Italië, Portugal, Japan, China, India, Indonesië en Zuid-Afrika. Veelal werkte hij samen met een Nederlands bedrijf dat championkwekerijen met alle toebehoren verkocht. Hij startte dan het nieuwe bedrijf op, adviseerde over de composteer– en teeltmethodes, en verzorgde de opleiding van het personeel.
Dat de omstandigheden van zowel het werk als het verblijf niet gelijk waren aan de Nederlandse situatie, spreekt voor zich. Jan vertelt in zijn boek over de omgang met de lokale bevolking, met sjeiks en exponenten van het communistische systeem. Sommige projecten waren succesvol, andere leden onder de rigide gedachten en werkwijzen van de plaatselijke opdrachtgevers/eigenaren.
En ook de wereldpolitiek beïnvloedde het werk. Zo waren de jonge mannen in Irak tijdens de oorlog met Iran in het leger, en werd het werk door buitenlanders, vooral vrouwen, gedaan. De Amerikaanse bombardementen op Irak, vele jaren later, eisten veel slachtoffers onder de familie van de inmiddels met hem bevriende sjeik.
De Israelisch-Palestijnse problemen belemmerden de opkomst van een Palestijnse kwekerij. De omwenteling van het communisme naar een ander systeem kon niet door een ieder met succes worden afgerond.
Ook bleken zijn zakelijke partners niet altijd betrouwbaar, wat ook af en toe de nodige problemen gaf.

Uitbreiding van de activiteiten
Van het één komt het ander, en omdat er vraag naar was, en de mogelijkheid zich voordeed, begon Jan een handel in stellingen en gebruikte machines. En ging hij ook bijvoedmiddelen voor de verrijking van compost verkopen aan zijn buitenlandse relaties.

Tenslotte
Jan vele landen in de wereld voor zijn werk als championteeltadviseur bezocht, wat zijn leven heeft verrijkt. Hetgeen hier is beschreven is een korte weergave van de gebeurtenissen die hij in zijn boek beschrijft.

Het boek eindigt met het onderwerp waar het mee begon. Jan heeft in 2004 met zijn dochter gewandeld naar de plek waar zijn oom Sef is overleden. Deze wandeling heeft hem goed gedaan, en mede daardoor kon hij de gebeurtenissen uit zijn jeugd een plaats in zijn leven geven.

Het boek: “Een koffer vol sporen” ISBN nr 978-90-9022480-0 is te verkrijgen in de boekhandel en bij de auteur, Molenberg 7, 5872 AJ Broekhuizen.